De verlichting kan een interieur maken of kraken. Verkeerde keuzes scheppen een foute sfeer en zorgen voor praktische ongemakken. Daarom is het een goed idee om een lichtplan op te stellen. Hoe je dat doet, lees je in dit stappenplan.
Stap 1 – teken een plattegrond
De eerste stap in het opstellen van een lichtplan is de plattegrond. Teken een plan van je woning met pen en papier of gebruik een van de vele online ontwerpprogramma’s.
Belangrijk is dat je elke ruimte goed opmeet. Effectief de lengte en breedte vermelden is handig, maar hoeft niet. Zorg er in ieder geval voor dat de proporties kloppen.
Daarna voeg je structurele elementen toe, zoals ramen, deuren en steunkolommen. In de keuken teken je ook de kastjes en het keukeneiland, terwijl je in de badkamer zaken zoals het bad, de douche en de wastafel niet mag vergeten.
Tenslotte moet je nog belangrijke meubelstukken op de plattegrond plaatsen. Denk bijvoorbeeld aan je salon, de eettafel, een bureau, kleerkasten, het bed, enz.
Stap 2 – bepaal waar je licht nodig hebt
Van zodra je plattegrond op punt staat, kan je bepalen waar er licht nodig is. We gaan namelijk voor een functioneel lichtplan. Dit wil zeggen dat we de kamer niet egaal verlichten (overal dezelfde lichtsterkte), maar afstemmen op de functies in die ruimte.
Neem nu bijvoorbeeld een woonkamer met een hoeksalon en een fauteuil. In plaats van één plafondlamp in het midden van de ruimte te hangen (of een raster van spotjes), voorzien we licht boven deze meubelstukken. In de slaapkamer moeten we verlichting plaatsen bij het bed en de kleerkasten. En in de keuken is er natuurlijk het aanrecht – en eventueel een kookeiland of keukentafel.
Stap 3 – armaturen selecteren
In deze stap gaan we de armaturen selecteren. Dit blijft een persoonlijke keuze. Boven een sofa kan je bijvoorbeeld led spot armaturen in het plafond plaatsen, maar evengoed een booglamp.
Houd bij de keuze van de armaturen rekening met:
- De openingshoek. Moet het licht heel ‘breed’ schijnen of op een bepaalde plaats (bv. als accentverlichting op een schilderij)?
- De lichtkleur. In ontspanningsruimtes raden we een lage kleurtemperatuur aan, in werkruimtes (bureau/keuken) een hogere kleurtemperatuur.
- Dimmen. Soms is het nuttig om dimbare verlichting te kopen, bijvoorbeeld in een slaapkamer.
- Stijl en materiaal. Natuurlijk moet ook de vormgeving bij de inrichting passen.
- De lichtbron. Tegenwoordig is led een voor de hand liggende keuze. Deze lampen zijn zuinig en gaan lang mee.
Stap 4 – aansluitpunten en schakelaars
Dit is een technische stap in het opstellen van een lichtplan. Teken op de plattegrond waar aansluitpunten en lichtschakelaars komen.
Tafellampen en staanlampen hebben bijvoorbeeld een stopcontact nodig. Voor wandlampen en plafondlampen moet je ook de nodige bekabeling voorzien. Voeg tenslotte nog schakelaars toe op de gewenste locaties (meestal in de buurt van een deur of doorgang).
Tip: gebruik verschillende kleuren tijdens het opstellen van je lichtplan. Dan zie je direct het verschil tussen aansluitpunten, armaturen, stopcontacten en schakelaars.